Werkwoord: verglazen, drogen, gloeien, fijnmalen, fijnstampen, smelten, scherpstoken, heetstoken, louteren, raffineren, koudstoken, snijden, slijpen, blazen, glasblazen, aanvangen, strekken, centreren, gieten, persen, afgruizelen, plegen, afplegen, afkoelen, grofslijpen, ruwslijpen, klaarslijpen, fijnslijpen, polijsten, verfoeliën, glazenloden, loden, glazuren, glas branden, glasetsen, glasspinnen, ruiten stoppen, aanstoppen, ontglazen.
Adjectief: glazen, glasachtig, glazig, verglaasd, geglazuurd.
Naamwoord: het glasblazen, glasblazerij, glasgraveerkunst, hyalografie, glasschilderkunst, potichomanie, glazenmaken.
glasfabriek, glasblazerij, spiegelglasblazerij, spiegelgieterij, flessenblazerij, flessenfabriek, glashut, zandplaats, glaskunstindustrie, glasnijverheid, glashandel, glaswinkel.
glasblazer, spiegelglasblazer, flessenblazer, glazenmaker, glasmaker, glasslijper, aangever, aanvanger, afwerker, steller, ovenjongen, pleger, glasschilder, glasschrijver, glaskoper, giaskramer.
werktuigen: glazenmakersgereedschap: brandoven, glaskroes, smeltkroes, glasbeer, glashaven, glaspot, glasoven, smeltoven, calcineeroven, glasblazerspijp, blaaspijp, glaspijp, knop der blaaspijp, glasblazersstoel, hechtijzer, punteerijzer, draadijzer, randijzer, bodemijzer, afschraapschaar, afsnijschaar, gruisijzer, welijzer, afstrijkijzer, trekoven, strijkoven, strijkvloer, strijkhout, glascilinder, glasvorm, koelbak, koeloven, giettafel, glasblazersbank, ovenbank, glasboor, pachometer, zandblaasmachine, zandslijkmachine, glazenmakerslood, wetsteen, glazenmakershamer, glasblazerstang, glazenmakersbeitel, punteerstang, snijstaal, glassnijder, glazenmakersdiamant, loodmes, glasmolen, bodemglas, legblad, verfoeliesel, stopmes, stopverf, stokverf, glaslijm, glaskit, glaszand, glasbak.
glasmengsel, glasmassa, glasvloed, glasfritte, glasklomp, glasspecie, hazemelk, glasschuim, glasgal, glaszout, glasslak, glasscherf, glasdruppel, glastraan, glaspoeder, glasgruis, glasglans.
glas, actinisch glas, albastglas, beenglas, Boheems glas, bruutglas, diamantglas, draadglas, eentafelig (tweetafelig, viertafelig, twaalftafelig, veertigtafelig) glas, elektroglas, emailglas, eufosglas, fijn glas, filigreinglas, flessenglas, flintglas, galléglas, geblazen glas, gebrand glas, gegoten glas, gekleurd glas, gemeen glas, geperst glas, gesponnen glas, glasporselein, glazuur, glazuursel, verglaassel, groenglas, hardglas, holglas, Boheems -, donker -, halfwit -, wit -, figuurglas, hyalietglas, ijsglas, kantglas, kat(h)edraalglas, kelderglas, koetsglas, krijtglas, kristalglas, halfkristal, Boheems kristalglas, kroonglas, Engels kroonglas, kunstglas, kwartsglas, loodglas, loodvrij glas, luxeglas, maanglas, meniscus, marmerglas, matglas, melkalbast, melkglas, millefioriglas, moeselienglas, mousselineglas, ondoorzichtig glas, opaalglas, petinetglas, plaatglas, polijstglas, polyopter, pyrexglas, rijstglas, ruwglas, schijfglas, smeltglas, spiegelglas, stras, tafelglas, tripelglas, triplexglas, tufflexglas, veiligheidsglas, Venetiaans glas, vensterglas, vycor, waterglas, witglas.
glaswerk, glaswaren, glas, glasplaat, plaat, glastafel, glasschijf, glasknoop, glaskern, ossenoog, glasstaaf, glasworm, glasdraad, spiegel 156 (4), glaskoraal, glassteen, glastegel, glaswol, glaszijde, gruis.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Glasbereiding
betekenis & definitie