Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Bouwgrond

betekenis & definitie

Naamwoord: bouwgrond, bouwaarde, akkergrond, teelgrond, teelaarde, teelland, stuifaarde, akkeraarde, tuinaarde, bladaarde, entaarde, cultuuraarde (kult...), cultuurgrond, kweekgrond, humus, bosgrond, bovengrond, aardreuk.

bouwland, landerijen, landouw, rentegoed, gronderf, landgoed, herengoed, goed, land, grond, huurland, huurgrond, blokland, griend, griendgrond, scheurland, bouwakker, bouwveld, labeurgrond (Zn.), akker, akkerland, akkerveld, veld, enk, kouter (Zn.), kamp, farm, kwekerij, kweekplaats, ontginning, zaailand, zaaiveld, plantage, planterij, aanplant, beplanting, hopland, moesveld, korenes, maaiveld, wendakker, bloot-land, stoppelveld, stoppelland, stoppelakker, mat, een lap grond, een partij land, een kavel, kaveling, bed, boordbed, kweekbed, wachtbed, rabat, graskant, molshoop.

akkerverdeling, landscheiding, scheiding, scheigrep, roet, heinsloot, heiningsloot, schotwal, akkervoor, voor, middelvoor, scheiweg, tussenpad, binnenpad, overpad, weidepad.

weide, wei, kunstweide, bevloeiingsweide, weideveld, weiland, schaarweide, grasland, groenland, grasvlakte, graskamp, grasplein, grasveld, grastapijt, gras-

beemd, beemd, bilk (Zn.), made, groeze, groezing (Zn.), grasgrond, greidgrond, greidland, greid, nerf, grasnerf, grasvilt, moerweide, meent, prairie, vet gras, stadsweide, vloeiweide, broekweide, ven, lo, bergweide, alm, alpenweide, stoppelweide, matten, hooiland, hooiveld, hooiweide, hooistuk, maailand, meers (Zn.), maaimeers (Zn.), miede, graszode.

tuin, hof (Zn.), gaarde, hortus, buitenhof, buitengoed, buiten, landgoed, buitenplaats, t(h)eetuintje, tovertuin, armidatuin, siertuin, weeldehof, weeldetuin, lusthof, pleziertuin, Engelse tuin, vrijhof, lustbos, lustwoud, plantage, plantsoen, plantsoenaanleg, plantsoenbos, dennenplantsoen, pinetum, sterrebos, aanleg, aanplanting, park, villapark, warande, lustwarande, dwaaltuin, wintertuin, acclimatatietuin, acclimatisatietuin (..zatie...), volkstuintje, bloemhof, bloementuin, bloemenhof, planthof, plantentuin, kweektuin, kweekhof, kruidtuin, groentuin, groenselhof (Zn.), moestuin, moeshof, warmoestuin, moesgrond, lochting (Zn.), fruittuin, voorhof, achtertuin, zijtuin.

heining, hein, haag, heg, weer, tuindeur, poort, tuinpad, berceau, pergola, bogengang, grasband, grasrand, grasperk, perk, park, gazon, hofbed, tuinpaal.

bomenakker, boomgaard, bogaard, bogerd, teenland, teenakker, teenbos, griendland, griendwaard, griend, griendkade, rijswaard, appelboomgaard, brandpaal, heksenkring.

uitgemergelde grond, woestenij, wildernis, braakland, braakakker, woest land, weidegrond, veeg land, onland, wanveld, dries.

Adjectief: humusachtig, humeus, humusarm.

< >