Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Aankomen

betekenis & definitie

Werkwoord: opzetten, komen afzakken, komen opdagen, ergens opduiken, ten tonele verschijnen, komen aangetogen, een weg afkomen, af- en aantrekken, geraken, bereiken, belanden, aanwaaien, aanlanden, ergens te land komen, aanbelanden, aankomen, arriveren, overkomen, als een bom uit de lucht vallen, ergens verzeild raken, uit de lucht komen vallen, een plaats aandoen, aan zijn, medekomen, ik kom zo, zijn penaten opzoeken, de stal ruiken.

terugkeren, op zijn schreden terugkeren, teruggaan, terugkomen, terugmoeten, wederkomen, weeromkomen, wederkeren, keren, omkeren, terugreizen, retourneren, repasseren, repatriëren, weer boven water komen.

Naamwoord: komst, aankomst, terugkomst, terugkeer, wederkeer, terugtocht, tehuiskomst, thuiskomst, thuiskeer, terugreis, weeromreis, thuisreis, retour, terugweg.

aangekomene, nieuweling, remigrant.

Causatief: ontbieden.

< >