Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

jassen

betekenis & definitie

Hard doorfietsen zonder op- of omzien. Vermoedelijk een verbastering van het Franse werkwoord ‘chasser’. Vgl. kachelen’'; vlammen.

Onze ellebogen zaten toch zeker allemaal vol littekens. Maar ja, je hoofd... Niet kijken, doorjassen! (Course, oktober 1989)

Ze negeren zijn fietspaden om, post-modern gekleed, zo hard ze kunnen op een racefiets door zijn polder te jassen. (Trouw, 26/06/1993)

< >