Groot Retorisch Woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

Gepubliceerd op 24-02-2017

aporie

betekenis & definitie

G aporia, L dubitatio ‘aarzeling’ (N dubitatie). Pragmatische figuur van de gespeelde twijfel, waarbij de spreker zich tot zichzelf of het gehoor richt met een overleggende, aarzelende of vertwijfelde vraag, bv. ‘Hoe zal ik mijn betoog beginnen?’ Vgl. dilemma↗.

Functies:
1) strategisch: een slag om de arm houden, de beslissing aan het gehoor overlaten
2) pathetisch: medelijden opwekken in een hopeloze situatie
3) filosofisch: het tegenover elkaar stellen van twee onverenigbare standpunten, als methode bij Aristoteles, in het scepticisme en in de deconstructie van Derrida

Voorbeelden:
N) ‘Wat moest ik doen?’, ‘Waar zal ik beginnen?’, ‘Gaan we of gaan we niet?’
F) ‘Ah! ne puis-je savoir si j’aime ou si je hais!’ (Ach, als ik zelf maar wist of ik bemin of haat!; J. Racine, Andromaque); ‘Que faire?’ (Wat te doen?, o.m. boektitel van Lenin)

< >