Mimus - μῖμος, eene soort van comoedia, doch niet bestemd om op het tooneel te worden opgevoerd. Sophron van Syracūsae, ± 430, was er de schepper van. Zijne stukjes, die hoog geroemd werden, gaven maatschappelijke toestanden, zeden en karakters weer, en waren geheel uit het leven gegrepen.
Bij de vroolijke Siciliërs waren zulke losse opvoeringen bij landelijke feesten zeer in zwang. De mimen van Sophron geraakten door Plato ook te Athene bekend, en het genre werd hierdoor meer en meer verbreid. Ook Italia had zijn mimus, die oorspronkelijk bestond in een dialoog, dikwijls voor de vuist voorgedragen en met toepasselijke aardigheden gekruid, en die in dezen vorm nog lang dienst deed bij begrafenissen van rom. grooten, als wanneer eenige mimen- acteurs (ook mimi genoemd), in den begrafenisstoet losse voorvallen uit het leven van den overledene opvoerden.
Toen keizer Vespasiānus begraven werd, wiens zuinigheid door het volk voor gierigheid werd uitgekreten, vroeg opeens de archimimus, die ’s keizers persoon voorstelde, hardop, hoeveel de begrafenis wel kostte. “Tien millioen sestertiën”, was het antwoord. “Ge hadt er mij liever honderdduizend moeten geven en mijn lijk in den Tiber werpen.”—In den laatsten tijd der republiek werd het schrijven van mimen een bepaalde tak van letterkunde en werden zij op het tooneel als nastukjes, exodia, opgevoerd. Het waren echter in hoofdzaak slechts schetsen, waarvan de uitwerking aan de vertooners was overgelaten. De naam is ontleend aan het werkwoord μιμεῖσθαι; een μῖμος is eigenlijk een nabootser.