Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Tresviri of Triumviri

betekenis & definitie

Tresviri of Triumviri - commissiën van drie leden, tot de magistratus minores behoorende (met uitzondering van no. 4 en no. 8). Meerendeels waren het commissiën van tijdelijken aard, wier werkkring genoegzaam blijkt uit hun titel.—1) Tr. agris dandis assignandis, wanneer er ager publicus te verdeelen viel.—2) Tr. capitāles of nocturni, sedert het jaar 289.

Zij werden oorspronkelijk door den praetor urbanus benoemd, maar na 242, ingevolge eene lex Papiria van den volkstribuun L. Papirius in de comitia tributa gekozen.

Zij waren belast met het toezicht op de kerkers en met het voltrekken der strafoefeningen binnen de muren daarvan; ook oefenden zij politietoezicht uit en konden aan slaven en vreemdelingen politiestraffen opleggen, zelfs laten geeselen, hetgeen dan plaats had bij de columna Maenia (z. a.).—3) Tr. coloniae deducendae, zie colonia op het einde.—4) Tr. epulōnes, niet tot de magistraten behoorende, doch een priestercollege, zie epulones.—5) Tr. locorum publicorum persequendorum, enkele malen benoemd om te onderzoeken, wie zich wederrechtelijk stukken van het staatsdomein hadden toegeëigend.—6) Tr. mensarii, commissarissen der tijdelijke staatsbank, die door de lex Minucia in 216 na den slag bij Cannae werd opgericht, om in de oogenblikkelijke geldcrisis te voorzien. Zie ook onder Quinqueviri.—7) Tr. monetāles of IIIviri A.

A. A.

F. F. (aere argento auro flando feriundo), de muntmeesters, zie Monēta.—8) Tr. rei publicae constituendae, het bekende driemanschap van Octaviānus, Antonius en Lepidus, in 43.

Door eene lex Titia van den volkstribuun P. Titius kregen zij den bovengemelden titel voor den tijd van ongeveer vijf jaar (27 Nov. 43–31 Dec. 38), welke termijn in 38 met nog vijf jaar verlengd werd.

Hunne macht was zoo goed als onbeperkt; o.a. ontleenden zij aan de lex Titia het recht om de magistraten te benoemen; het was eene driehoofdige dictatuur. Het driemanschap van Caesar, Pompeius en Crassus was nooit door eene wet bekrachtigd en was dus geen eigenlijk triumviraat.

< >