Colonia - 1) Grieksche koloniën. Wanneer eene grieksche stad overbevolkt dreigde te worden, werd eene commissie uitgezonden, om op eene nog niet door Grieken in bezit genomen kust eene geschikte plaats te vinden voor den bouw eener nieuwe stad. Was zulk een punt gevonden, dan werd een deel der bevolking als vrijwillige landverhuizers daarheen overgebracht en van de noodige hulpmiddelen voorzien, en er verrees behielden.
Hiertoe behooren o. a. de coloniae maritimae. Deze hebben, omdat zij met de verdediging der kust belast zijn, militiae vacationem sacrosanctam, waarmede echter in den tweeden punischen oorlog geen rekening gehouden werd. De meeste coloniae waren col. latinae (zie hieronder); vaak werden ook Romeinsche burgers naar veroverde streken gezonden, zonder een bepaalde colonia, d.w.z. en stad met gemeentebestuur, te vormen; men spreekt dan van assignationes viritanae.
Zie ook onder het artikel Agrariae leges: Lex Sempronia agraria van C. Gracchus. De oude inwoners, inquilini, werden als dediticii, overwonnelingen, beschouwd.
Evenwel werd hun nu en dan toegestaan, zich als colōni te laten inschrijven.
Toen geheel Italia het burgerrecht bezat, hadden de coloniae geen militaire beteekenis meer.—Deze gewoonte, koloniën als militaire bezetting uit te zenden, was in Italia algemeen. Het latijnsche stedenverbond deed het ook, en tusschen 493 en 340, d. i. van de stichting van het romeinsch-latijnsch-hernicisch bondgenootschap tot aan den laatsten latijnschen oorlog, werden door de bondgenooten bondskoloniën uitgezonden.
Na de onderwerping van Latium bevolkten de Romeinen sommige koloniën met Latijnen. In tegenstelling der vroegere coloniae latinae werden deze coloniae latinae populi romani geheeten; zij waren 39 in getal, o. a. Ariminum, Brundisium, Cremōna, Placentia, en hadden het ius Latii.—Een andere soort van coloniae waren die, welke nu en dan werden uitgezonden om Rome te ontlasten van behoeftige, dikwerf oproerige burgers.
Dit waren landbouwkoloniën. De vestiging dezer laatste dagteekent van den tijd der Gracchen.
In de burgeroorlogen werd het gewoonte, dat de overwinnaar zijne soldaten met grondbezit beloonde.
Zoo wees Sulla niet slechts vele landerijen, waarvan de eigenaars omgekomen of gevlucht waren, aan zijne soldaten ter verdeeling toe, maar ook den grond van verschillende mariaanschgezinde steden, waarvan de inwoners eenvoudig uit huis en hof verdreven werden. Evenzoo wees Octaviānus in 41 en 40 acht steden in Gallia Transpadāna, tot straf voor hunne gehechtheid aan de zaak van Brutus en Cassius, aan zijne legioenen toe, bij welke gelegenheid ook Vergilius uit zijn eigendom verdreven werd. Dit zijn coloniae veteranorum.—De uitzending van koloniën had volgens eene speciale wet plaats en werd geregeld door opzettelijk hiertoe gekozen commissarissen, meestal drie, III viri coloniae deducendae.