Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Timotheüs

betekenis & definitie

Timotheüs - Τιμόθεος, 1) Athener, zoon van Conon. Hij kwam met zijn vader in 393 naar Athene terug, en onderscheidde zich sedert het begin van den thebaanschen oorlog als veldheer en staatsman door dapperheid en bekwaamheid.

In 375 veroverde hij Corcȳra, waarbij hij zich door zachtheid en gematigdheid roem verwierf, en behaalde hij nog verscheiden overwinningen in de Ionische zee, waarna een vrede tot stand kwam, die echter spoedig weder verbroken werd. Toen in 373 Corcyra door Mnasippus belegerd werd, werd aan T. weder opgedragen de belegerden te gaan ontzetten; daar hij echter den geschikten tijd verzuimde, werd het opperbevel hem ontnomen en aan Iphicrates gegeven, zelfs werd hij deswege gerechtelijk vervolgd, maar vrijgesproken.

Nadat hij eenigen tijd in perzischen dienst tegen Aegypte gestreden had, keerde hij naar Athene terug, en door een aantal gelukkige ondernemingen in de Aegaeïsche zee en aan den Hellespont bevestigde hij de atheensche macht ter zee. Ten slotte in den bondgenootenoorlog door Chares (z. a.) van verraad beschuldigd, werd hij teruggeroepen en tot een boete van 100 talenten veroordeeld (354), waarop hij zich naar Chalcis begaf, waar hij kort daarna stierf.

Na zijn dood werd de boete tot 10 talenten verminderd, en aan zijn zoon Conon toegestaan, deze som tot verbetering der muren te besteden.—2) van Milētus, beroemd toonkunstenaar en dithyrambendichter, gestorven in 357, die het aantal snaren van de citer van 7 tot 11 (v. a. van 8 tot 9) vermeerderde. Een van zijne dithyramben is eenige jaren geleden in Egypte gevonden.—3) een van de beeldhouwers, die aan de versiering van het Mausolēum werkten.—4) Athener uit het geslacht der Eumolpiden, door Ptolemaeus I naar Alexandrië geroepen om de eleusinische mysteriën daarheen over te brengen.Τιμοῦχοι, titel der 600 leden van den raad van Massilia.

< >