Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Timāvus

betekenis & definitie

Timāvus - korte doch onstuimige bergstroom van Istria, die na een onderaardschen loop dicht bij de kust weder te voorschijn komt en zich met kracht in de golf van Tergeste (Triëste) werpt. Oudtijds hield men deze rivier voor de bron der Adriatische zee.

Τίμημα, 1) het vermogen van een atheensch burger, zooals het ten behoeve der klassenindeeling van Solon geschat werd; ook de klasse, waartoe hij ingevolge die schatting behoort.—2) het voor de εἰσφορά belastbare gedeelte van het vermogen, dat voor de verschillende klassen verschillend was. Van burgers der eerste klasse was het geheele vermogen belastbaar, van die der tweede ?, van die der derde 5⁄9, theten waren vrij van het betalen der εἰσφορά.—3) de door den aanklager geëischte straf, ook de opgelegde straf zelve, wanneer deze in geldboete bestaat. Tegen den eisch van den aanklager kon de aangeklaagde, wanneer hij schuldig bevonden was, voorstellen dat hem een andere straf zou opgelegd worden (ἀντιτιμᾶσθαι). De rechters konden geen andere straf opleggen, dan die door eischer of aangeklaagde voorgesteld was.

< >