Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Themistocles

betekenis & definitie

Themistocles - Θεμιστοκλῆς, Athener, zoon van Neocles. In zijn jeugd weinig geacht om zijn losbandig leven en misschien ook omdat zijn moeder een vreemdelinge was, trad hij, toen hij begon zich aan staatszaken te wijden, door zijne buitengemeene begaafdheden spoedig op den voorgrond.

Hij was de eerste die inzag, dat de toekomstige macht van Athene op de zee berustte, daarom werd reeds in 493 onder zijn archontaat met den aanleg van den Piraeus begonnen, en overreedde hij het volk om de opbrengst van de zilvermijnen in Laurium, die vroeger verdeeld werd, voor het bouwen eener vloot te besteden. Het verzet, dat deze maatregelen bij de meer behoudende partij vonden, moest opgegeven worden, toen Aristides in 483 door het ostracisme verbannen was.

Bij de nadering van Xerxes tot strateeg gekozen, deed Th. in de eerste plaats zijn best om te zorgen, dat de verdediging door alle grieksche staten eendrachtig volgens een vast plan en vooral op zee zou gevoerd worden; de houten muur, die volgens het delphische orakel Athene tot redding zou strekken, was naar zijne verklaring de vloot. Toch werd hij gezonden om in vereeniging met een spartaansch leger de Tempepassen te bezetten, toen de Grieken zich echter wegens de ongeschiktheid van het terrein van hier teruggetrokken hadden, voegde hij zich met de atheensche schepen bij de vloot, die bij Artemisium lag.

In weerwil van de verliezen, die deze vloot door een hevigen storm leed, werd hier op aanmoediging van Th. drie dagen lang tegen de Perzen slag geleverd, maar hoewel deze slag onbeslist bleef, moest men zich na de nederlaag der Spartanen bij de Thermopylae terugtrekken. Bij den terugtocht trachtte Th. nog door list de Ioniërs in het perzische leger onschadelijk te maken.

Te Athene teruggekeerd, bewerkte hij nu dat de Atheners hun stad verlieten, hun vrouwen, kinderen en bezittingen naar Salamis en Troezen overbrachten, en zich op de vloot bij Salamis begaven. Toen nu Athene door de Perzen ingenomen en verbrand was, en men op aandringen der Corinthiërs en andere Peloponnesiërs op het punt stond de voordeelige positie bij Salamis op te geven om zich tot de verdediging van de Peloponnēsus te beperken, maakte Th., nadat hij zich vruchteloos met alle macht tegen dit plan verzet had, de uitvoering er van door list onmogelijk.

Hij liet namelijk Xerxes in het geheim verwittigen, dat de Grieken op het punt waren zich te verspreiden en dat hem daardoor de gelegenheid zou ontsnappen, hen in één slag ten onder te brengen. Hierdoor aangemoedigd, waagde Xerxes den aanval, de grieksche vloot werd omsingeld en tot tegenweer genoodzaakt en won den beroemden zeeslag bij Salamis (Sept. 480).

Door nieuwe boodschappen, waarin den Grieken het plan toegedicht werd, de brug over den Hellespont af te breken, wist Th. daarop Xerxes tot een overhaasten terugtocht uit Europa te bewegen. Nadat hij nog de eilanden, die met de Perzen geheuld hadden, had getuchtigd, hield hij zich meer met binnenlandsche aangelegenheden bezig.

Op zijn raad werd Athene met muren omgeven, terwijl hij door list en met levensgevaar den tegenstand der Spartanen tegen dezen maatregel verijdelde; ook werd de Piraeus vergroot en versterkt. Th. was toen op het toppunt van zijn roem, maar met het terugkeeren van rustiger tijden stak zijn tegenpartij het hoofd weder op; vooral wegens de vijandige houding, die hij tegen Sparta aannam, trachtte men hem onschadelijk te maken, hij werd beschuldigd van oneerlijkheid, knevelarij en persoonlijke eerzucht, en eindelijk bracht men het zoo ver, dat hij door het ostracismus verbannen werd.

Hij ging naar Argos, maar na eenige jaren werd hij van medeplichtigheid aan de plannen van Pausanias beschuldigd, waarop hij zich te Argos niet meer veilig achtte; hij vluchtte naar Corcȳra, van daar afgewezen naar Admētus, koning der Molossers, die zorgde dat hij veilig naar Pydna kwam (± 466), van waar hij naar Ephesus overstak. Hij wendde zich nu tot Artaxerxes, beriep zich op zijne diensten, aan Xerxes bewezen, en beloofde hem zijne medewerking bij de onderwerping van Griekenland; de koning overlaadde hem met gunstbewijzen en gaf hem de steden Magnesia, Lampsacus en Myus voor zijn levensonderhoud.

Maar voordat van perzische zijde weder iets tegen Griekenland was ondernomen, stierf Th. (omstreeks 459), v. s. door eigen hand, omdat hij zijne beloften aan Artaxerxes niet konde of wilde vervullen. Zijn gebeente werd door zijne vrienden heimelijk naar Attica overgebracht en daar begraven.

< >