Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Neocles

betekenis & definitie

Neocles - Νεοκλῆς, vader van Epicūrus, ging met atheensche cleruchen naar Samus, waar hij eene school hield.

Νεοδαμώδεις, van staatswege vrijgelaten heloten. Zij waren tot den krijgsdienst verplicht en werden na den peloponnesischen oorlog vooral voor krijgstochten naar Azië gebruikt.
Νεωκόρος, opzichter van een tempel, oorspronkelijk een tempeldienaar van minderen rang, belast met het onderhouden van den tempel en de tempelgoederen. Later was het een aanzienlijke eerepost, en in den keizertijd stelden geheele steden in het Oosten er een eer in zich νεωκόροι, van den tempel des keizers te mogen noemen.

< >