Teuta - Τεῦτα, koningin van Illyrië, die na den dood van haar gemaal Agron (231) de voogdij voerde over haar minderjarigen zoon Pinnes. De Rom. zonden de gebroeders C. en L.
Coruncanius als gezanten tot haar om op beteugeling van den zeeroof aan te dringen, doch Teuta werd zoo toornig over hunne vrijmoedige taal, dat zij een van beiden liet vermoorden. Daarop volgde een wreedaardige oorlog, 229–228.
Door het verraad van Demetrius van Pharus, Teuta’s stadhouder op Corcȳra, moest zij om vrede vragen, oorlogsschatting betalen, het zuidelijk gedeelte van haar gebied (meest veroverd land) afstaan ten behoeve van Demetrius (z. a. no. 7) en ook de voogdij aan hem overgeven.