Testamentum. - Er zijn oudtijds in Rome drie soorten van testamenten:—1) het testamentum in comitiis calatis (zie comitia), waartoe tweemaal in het jaar (waarschijnlijk op 24 Maart en 24 Mei) gelegenheid werd gegeven. Oorspronkelijk gold dit slechts voor de patriciërs.—2) het testamentum in procinctu, dat de soldaten vóór den slag konden maken, en waarbij het leger getuige was.—3) het testamentum per aes et libram, waarbij de erflater door mancipatio (z. a.) zijn goed tegen een schijnprijs verkocht aan den erfgenaam, later aan een tusschenpersoon (familiae emptor), die na den dood van den erflater de nalatenschap volgens diens wil verdeelde.
Het werd langzamerhand gebruik dezen wil op schrift te brengen (tabulae testamenti), en de praetor gaf aan zulk een geschreven testament rechtskracht, ook al waren de formaliteiten der mancipatio daarbij verzuimd, indien het stuk maar voorzien was van de zegels van zeven getuigen (testamentum praetorium), zie cera en de afbeeldingen op bl. 161 en 162. Zie verder hereditas.