Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Syracūsae

betekenis & definitie

Syracūsae - Συρακοῦσαι, thans Siragossa, de aanzienlijkste stad van Sicilia, met Agrigentum de oogen des lands genoemd, omstreeks 735 door Doriërs onder aanvoering van zekeren Archias van Corinthe gesticht. Tijdens zijn grootsten bloei had Syr. eene bevolking van een half millioen en een omtrek van 6 uren gaans.

Het bestond eigenlijk uit vijf afzonderlijk ommuurde steden. Het oudste gedeelte was het eiland Ortygia ook wel alleen Nasus (dorisch = νῆσος) geheeten, met de bron Arethūsa, de tempels van Athēna en Artemis, en het paleis van Hiero, waar later de rom. praetoren verblijf hielden.

Door een dam, later door een brug, was dit gedeelte met het vaste land verbonden. Men kwam dan in Achradīna, het fraaiste gedeelte, op de steile hoogte langs de kust gebouwd, met prachtige gebouwen, als: het theater, het prytanēum, den tempel van Zeus Olympicus.

Tijdens den peloponnesischen oorlog bestond de stad nog slechts uit deze beide kwartieren. Aan Achradina sloten zich later Tyche en Neapolis aan.

Tyche droeg zijn naam naar den tempel der Τύχη en was het meest bevolkte deel der stad. Neapolis, ook Temenites (z. a.) geheeten, had vele tempels en het grootste theater van Sicilia.

Dan kwam nog Epipolae, op een bergrug gelegen en van buiten ongenaakbaar, met de kasteelen Euryalus en Labdalum. Nabij Achradina vond men de groote steengroeven of catacomben, lautumiae, die tevens tot gevangenis dienden.

Daar Ortygia aan den ingang eener baai lag, vormde zich daarachter een natuurlijke haven, de groote haven genoemd, die 2⅔ uur gaans in omtrek was en waarvan de ingangen met kettingen konden worden afgesloten. Aan den anderen kant, ten N.O. lag de kleine haven, Portus Laccius of Marmoreus, met werven, arsenalen, enz.—De geschiedenis van Syracusae is eene aaneenschakeling van oorlogen, burgertwisten, omwentelingen, tyrannieën.

De regeering was eerst aristocratisch; omstreeks 500 joegen het volk en de slaven de rijken uit de stad, doch Gelo, tyran van Gela, bracht de verdrevenen terug en maakte zich van Syr. meester (485). Onder Gelo en diens broeder Hiero I werd de stad machtig en bloeiend door het overbrengen van inwoners uit andere veroverde plaatsen.

Een derde broeder, Thrasybūlus, speelde den dwingeland, doch werd verdreven. Over den oorlog met Athene z.

Nicias. In den strijd tegen Carthago, toen in 410 een leger van meer dan 100000 man op Sicilia landde, vertrouwde Syr. het legerbevel aan een burger, Dionysius, toe, die zijne macht misbruikte om zich tot tyran op te werpen (405).

Hij bouwde ook op Ortygia eene acropolis.

In 367 werd hij opgevolgd door zijn zoon Dionysius II, die in 344 door Timoleon werd verdreven; Syr. ademde weer vrij en de Carthagers werden bij den Crimīsus geheel verslagen (339).

Weldra echter dook opnieuw de tyrannenheerschappij op; o. a. kwamen aan het bewind Agathocles (317–289), Hicetas (289–280), Hiero II (270–215), de trouwe bondgenoot der Romeinen, die den titel van koning aannam. Na zijn dood geraakte Syr. in onmin met Rome en werd na een tweejarig beleg in 212 door M.

Claudius Marcellus veroverd. Sedert dien tijd ging de stad achteruit, zoodat, toen Augustus er eene kolonie heenzond, Ortygia voldoende ruimte aanbood.

Behalve de wis- en werktuigkundige Archimēdes (gest. 212) waren ook de dichters Theocritus en Moschus te Syr. geboren.

< >