Sirēnes - Σειρῆνης, twee of drie nimfen, die op een bloemrijk eiland wonen en door haar betooverend gezang de voorbijvarenden onweerstaanbaar naar het strand lokken, waar zij op de klippen schipbreuk lijden. Op de Argonauten echter bleef haar gezang zonder uitwerking, daar Orpheus een lied zong, waarvoor zij moesten verstommen.
Eveneens ontsnapte Odysseus aan het gevaar, door de ooren zijner tochtgenooten met was dicht te stoppen en zich zelf aan den mast te laten binden. Daarop wierpen de S. zich in zee en veranderden zij in rotsen.—Zij worden dochters van Phorcys of van Achelōus genoemd, hare namen zijn Aglaophēme, Thelxiepēa en Molpe, of Parthenope, Ligēa en Leucosia; als hare woonplaats beschouwde men kaap Pelōrum, de Sirenūsae of Capreae.
Zij werden oudtijds afgebeeld als groote, logge vogels met vrouwenhoofden, later als vrouwen met vleugels en pooten van een vogel; hare beelden worden dikwijls als grafornamenten gebruikt. Men verhaalde dat zij gezellinnen van Persephone geweest waren en hare gedaante gekregen hadden om deze beter te kunnen zoeken, of als straf, omdat zij den roof van Persephone niet verhinderd hadden.