Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Sergii

betekenis & definitie

Sergii - aanzienlijk patricisch geslacht. 1) L. Sergius Fidēnas, consul in 437, verwierf zich zijn cognomen door zijne zegepraal op de Fidenaten en Vejenten.—2) M.

Sergius, krijgstribuun in 205, ging met zijn ambtgenoot P. Matiēnus de schandelijke roofzucht der rom. bezetting te Locri Epizephyrii te keer en werd hiervoor door den rom. propraetor Q.

Pleminius onder allerlei martelingen ter dood gebracht.—3) M. Sergius Silus, overgrootvader van no. 5, onderscheidde zich door moed in den tweeden punischen oorlog.—4) M. Sergius Silus, zoon van no. 3, was onder Aemilius Paullus bevelhebber der ruiterij in den oorlog tegen Perseus.—5) L.

Sergius Catilīna, achterkleinzoon van no. 3, toonde van jongs af een diep bedorven karakter. Hij bezat groote geestesgaven en was merkwaardig gehard tegen ontbering en inspanning, doch paarde daaraan een zeldzame gave van verleiding tot het kwade. Hij was een van Sulla’s handlangers geweest bij de proscripties (zie Gratidii no. 3), werd in 77 quaestor, in 68 praetor en wilde in 65 naar het consulaat dingen, doch zag zich hierin verhinderd door eene aanklacht wegens afpersingen.

Toen smeedde hij eene samenzwering, die echter door zijn eigen ongeduld mislukte. Toen hij in 64 niet tot consul verkozen was, beraamde hij een tweede complot met een groot aantal Rom. van aanzienlijken huize, voor een deel even berooid en in schulden gedompeld als hij zelf.

Het doel was niets minder, dan de tegenstanders, den consul M. Tullius Cicero in de eerste plaats, om te brengen, Rome op verschillende punten in brand te steken en Italië en de provinciën onder elkander te verdeelen.

Er waren te Rome en elders duizenden onder het volk, die niets te verliezen hadden en bij oproer en omwenteling althans de kans hadden iets te winnen. De onbedachtzaamheid van een der samenzweerders was oorzaak, dat het plan nog tijdig Cicero ter oore kwam, die hierop door zijne waakzaamheid de uitvoering er van voorkwam (63) en Catilina noodzaakte, Rome te verlaten en zich naar het leger te begeven, dat hij in het N. van Etruria in de bergen bij Faesulae verzameld had.

Eenige hoofden der samenzwering bleven echter te Rome, en knoopten onderhandelingen aan met een gezantschap der Allobrogen, die juist te Rome waren om den senaat de grieven van hun volk kenbaar te maken. De brieven, die zij den gezanten medegaven, werden echter door Cicero onderschept, waarop de saamgezworenen in hechtenis werden genomen en, overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van den senaat, doch tegen Caesars raad, in den kerker door worging ter dood gebracht.

Catilina zelf sneuvelde kort daarop na dapperen strijd in een slag bij Pistoria tegen de troepen van den legaat M. Petreius.

De geheele loop der samenzwering is op meesterlijke wijze door Sallustius te boek gesteld.—6) C. Sergius Orāta, een bekende lekkerbek en fijnproever, omstreeks het jaar 100.

< >