Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Perseus

betekenis & definitie

Perseus - Περσεύς, 1) zoon van Zeus en Danaë (z. Acrisius). Hij werd door koning Polydectes van Seriphus opgevoed, maar toen hij opgegroeid was, wenschte deze zich van hem te ontslaan, hetzij omdat hij hem voor zijne regeering gevaarlijk achtte, hetzij omdat hij Danaë in zijne macht wilde brengen.

Door valsche voorspiegelingen wist hijP. de belofte te ontlokken, dat hij desnoods het Medusahoofd voor hem zoude halen, en daarna drong hij op de vervulling van die belofte aan. Door de hulp van Hermes en Athēna kwam P. bij de Graeae (z.a.), maakte zich, terwijl zij sliepen, van haar oog en tand meester en dwong haar dus hem den weg te wijzen naar de woning der nimfen, die hem de middelen konden verschaffen om zijne onderneming tot een goed einde te

brengen. Van de nimfen kreeg hij gevleugelde schoenen, een tasch en den helm van Hades, Athena voegde er een spiegel en Hermes een sikkel bij. Met deze uitrusting kwam hij bij de Gorgonen (z. a.) aan de overzijde van den Oceaan, hij vond ze slapend en sloeg Medūsa het hoofd af, terwijl hij, om niet versteend te worden, het gelaat afwendde en haar in den spiegel zag; toen de andere Gorgonen ontwaakten en hem wilden grijpen, maakte hij zich door den helm onzichtbaar. Met het afgehouwen hoofd in zijn tasch, nam hij met zijne gevleugelde schoenen over Afrika den terugtocht aan. Door de versteenende kracht van het Medusahoofd wreekte hij zich op Atlas, bevrijdde hij Andromeda en verdedigde hij zich tegen Phineus en diens aanhangers, eindelijk kwam hij op Seriphus terug, toen Polydectes op het punt stond Danaë tot een huwelijk te dwingen; tot straf veranderde hij ook dezen door het gezicht van het Medusahoofd in steen, waarop hij diens broeder Dictys koning over het eiland maakte. Met Danaë en Andromeda keerde hij nu naar Argos terug, maar nadat hij door een ongelukkig toeval zijn grootvader gedood had, ruilde hij zijn rijk tegen dat van zijn achterneef Megapenthes; zoo werd hij koning van Tiryns, van waar uit hij Midea en Mycēnae stichtte. Hij was de stamvader der Persiden, tot welke o. a. ook Heracles behoorde. Tusschen Argos en Mycenae, op Seriphus en te Athene had hij een heiligdom. Met Andromeda werd hij onder de sterren geplaatst.—2) onechte zoon van Philippus III (z. a.), voerde reeds op jeugdigen leeftijd oorlog tegen de Illyriërs, en later, toen zijn vader met de Rom. in bondgenootschap was, tegen de Aetoliërs. In 178 volgde hij zijn vader als koning van Macedonië op.

Aanvankelijk regeerde hij wijs en gematigd, met de Rom. sloot hij vriendschap, maar daar hij wel inzag dat een oorlog met hen onvermijdelijk was, rustte hij zich ijverig daarvoor toe, hij vergrootte zijn leger, zorgde voor een ruimen voorraad van levensmiddelen en geld, verbond zich met Illyriërs, Thraciërs e. a., en trachtte zich in Syrië, Boeotië en Aetolië aanhangers te verwerven. In 171 brak de oorlog uit, die aanvankelijk ten gevolge van de onbekwaamheid der rom. veldheeren door P. met geluk gevoerd werd, maar met hoeveel overleg hij ook zijne maatregelen genomen had, op het oogenblik van handelen miste hij de vastberadenheid om zijne met zorg beraamde plannen uit te voeren, van zijne overwinningen wist hij geen gebruik te maken, en door zijne gierigheid vervreemdde hij zijne soldaten en bondgenooten van zich. In 168 kreeg de consul L. Aemilius Paullus het opperbevel over het rom. leger, en nadat deze de krijgstucht door gepaste maatregelen hersteld had, behaalde hij in den slag bij Pydna eene beslissende overwinning. P. vluchtte met zijne schatten naar Samothrāce, maar gaf zich terstond over, toen de Rom. hem vervolgden; hij moest den triumftocht des consuls opluisteren, en bracht de weinige overige jaren van zijn leven als gevangene te Alba Fucentia door.

< >