Saeculāres - (ludi), eeuwfeesten van Rome’s bestaan. Door een heraut werd het volk opgeroepen tot deze spelen, quos numquam quisquam vidisset neque spectaturus esset.
Plechtige offers, lectisternia, gebeden, optochten, wedrennen, gladiatorengevechten, venationes of dierengevechten, het ludicrum Troiae, zang, dans, enz., wisselden elkander af, drie dagen en drie nachten achtereen. De nachtelijke feestviering gaf aanleiding tot ongebondenheid, daarom verbood Augustus het bijwonen daarvan aan jongelieden van beiderlei kunne, tenzij onder toezicht van oudere bloedverwanten.
Het feest werd besloten door een carmen saeculare, dat in den Apollotempel door 27 jongelingen en 27 jonge meisjes werd gezongen. Zóó heeft Augustus bij de nieuwe regeling door hem ingevoerd, het feest in 17 laten vieren, en Horatius heeft daarvoor het carmen saeculare gedicht.
Vroeger was het meer een feest ter eere van Dis pater (Πλούτων) en Proserpina, tot afwending van onheilen, die naar het nieuwe saeculum niet konden overspringen, zooals men meende. Het feest is gevierd in 463, 363 en 263, en daarna weder opnieuw onder den verschen indruk van de rampen van den 1sten Punischen oorlog in 249, en dan weer in 146; dit zijn de Terentini ludi (z. a.).
De ludi saeculares van Augustus zijn herhaald door Domitiānus in88 n. C. en door Septimius Sevērus in 204 n. C., waarbij het saeculum berekend werd op 110 jaar, terwijl daarnaast het stichtingsjaar der stad herdacht werd in 47 n. C. (800), 147 n. C. (900) en
248 (1001).