Ludi - . De oudste spelen der Romeinen stonden onder leiding van priesters of priesterschappen, zóó de Consualia (z. a.) en de Equirria (z. a.); ook de ludus Troiae (z. a.) behoort hiertoe; ze hangen samen met oude godsdienstige gebruiken. Van geheel anderen aard zijn de door magistraten gegeven veel belangrijker ludi votivi, zoo genoemd, omdat de senaat zich voor het geval van den gunstigen afloop van een oorlog door een gelofte (votum) tot het geven daarvan verplicht had. Zij vormden oorspronkelijk een onderdeel van den triumphus, hetgeen daaruit blijkt, dat ze beginnen met de pompa circensis, een plechtige optocht onder leiding van den consul in triumphaal gewaad, die van het Capitool uitging en eindigde in den circus maximus, waarop dan de wedrennen (z. circus) begonnen.
Daar er geregeld oorlogen waren, werden de spelen al spoedig van votivi annui, waarbij het verband met den triumphus verloren ging. Ze werden nu Romani genoemd, terwijl buitengewone volgens gelofte gevierde feesten voortaan magni heeten. Ze begonnen met het epulum Jovis op de Iden van September, dan volgde den 14den Sept. de keuring der paarden (equorum probatio) en van 15–18 Sept. de eigenlijke circusspelen.
Sinds 364 werden er tooneelvoorstellingen (ludi scenici) naar Etruscisch voorbeeld aan toegevoegd. Deze vielen op de dagen aan de Iden van September voorafgaande. In den aanvang waren dit pantomimische dansen onder begeleiding van fluitspel; het eerste tooneelstuk, een werk van Livius Andronicus werd in 240 opgevoerd.
Eerst in 55 werd het eerste steenen theater door Pompeius gebouwd.
Vóór dien tijd werd telkens een houten scena met oploopende zitbanken (spectacula, cavea) opgeslagen. De ludi Romani stonden onder de opperleiding van den consul, maar reeds sinds 366 hadden de aediles curules (z. aediles) de geheele regeling in handen.Wanneer de ludi plebei het eerst zijn gehouden, weet men niet; v. s. dateeren ze uit den oudsten tijd der republiek. Tot geregelde spelen zijn ze waarschijnlijk geworden in 220, na de stichting van den circus Flaminius, waar de wedrennen, er mede verbonden, plaats hadden. Ook hieraan werden spoedig ludi scenici toegevoegd. Ze vallen in de maand November. Voorzitters zijn de aediles plebis. Verder vindt men ludi Cereāles in April, ter eere van Ceres, Liber en Libera, v.
s. ontstaan tegelijk met de wijding van den Cerestempel in 493, sinds 202 jaarlijks gevierd; slechts één dag was gewijd aan circusspelen, de andere dagen hadden ludi scenici plaats. Ze staan onder leiding van de aediles plebis. Evenzoo is de regeling bij de ludi Apollinares, ingesteld in 212, die onder leiding staan van den praetor urbanus. De ludi Megalenses (z. Megalesia), als jaarlijksche feesten ingesteld in 191, en de l. Florales, sinds 173, zijn in hoofdzaak l. scenici. Al deze spelen werden uit naam en op kosten van den staat gegeven.
De ambtenaren voegden uit eigen middelen aanzienlijke sommen hierbij, om zoodoende de volksgunst te winnen.
Behalve deze spelen vindt men in later tijd nog spelen ingesteld ter herinnering aan overwinningen, zooals de ludi victoriae Sullanae
(ingesteld in 82) en de l. victoriae Caesaris (ing. in 46); dit zijn uitsluitend l. circenses.
In tegenstelling met de ludi staan de munera gladiatoria (z. gladiatores). Ze gaan oorspronkelijk uit van particulieren, gewoonlijk ter vervulling van een plicht van eerbied (munus) jegens een afgestorvene bij diens begrafenis. Zij zijn uit Etrurië ingevoerd en voor het eerst op het forum gegeven in 264. Eerst in 105 hebben de consuls P. Rutilius Rufus (Rutilii no. 2) en C.
Mallius Maximus ze als buitengewone ludi van staatswege gegeven. Hetzelfde geldt van de venationes bestiarum (z. venatio) die voor het eerst in 186 voorkomen.