Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Philetaerus

betekenis & definitie

Philetaerus - Φιλέταιρος, 1) dichter van 21 blijspelen, die deels tot het tweede, deels tot het derde tijdperk der attische comedie behooren.—2) van Tium, geb. 343, diende onder Perdiccas, Antigonus en Lysimachus; deze vertrouwde hem de bewaking van den burcht van Pergamus toe, waarvan Ph. zich in 284 meester maakte. Onder de oorlogen der diadochen wist hij zich in zijn nieuw gevestigde regeering te handhaven, en bij zijn dood (263) liet hij het rijk Pergamus aan zijn neef Eumenes I achter.

< >