Paulus - Παῦλος, de Apostel der Heidenen. Hij was te Tarsus in Cilicia geboren uit Joodsche ouders, en heette oorspronkelijk Saulus, Σαῦλος, maar zijn vader was reeds Romeinsch burger, hetgeen hem zijn geheele leven door uit allerlei moeilijkheden heeft geholpen. Hij werd door zijn vader voor zijn opvoeding naar Jeruzalem gezonden, en behoorde tot de secte der Pharisaeën.
Oorspronkelijk heeft hij de Christenen te Jeruzalem vervolgd, maar op weg naar Damascus, om ook daar de Christenen te vervolgen, is hij tot het Christendom bekeerd (±30 n. C. of later). Hij heeft een tijd lang te Antiochia gewoond, waar toen reeds een Christengemeente was. Zijne zendingsreizen vallen ongeveer in de jaren 46–47, 48–51 (in Athene einde 49, te Corinthe begin 50 tot Juli 51), en 52–57. Op aanklacht der Joden is hij te Jeruzalem gevangen genomen, onder het procuratorschap van Felix, en heeft 2 jaren (tot 59) te Caesarēa gevangen gezeten. Toen hij zich bij den opvolger van Felix, Festus, op zijn Romeinsch burgerrecht beriep, is hij met vele andere gevangenen in den winter van 59/60 naar Rome gevoerd (schipbreuk en verblijf te Malta Nov. 59). In Rome is hij in custodia militari geweest, maar mocht een eigen huurhuis bewonen en prediken. Wat na 62 met hem gebeurd is, is niet zeker overgeleverd. Men meent, dat hij in 64 met Petrus door Nero terecht gesteld is. Zijn brieven en de Handelingen der Apostelen, waarin zijn leven beschreven wordt, zijn niet alleen belangrijk uit een godsdienstig oogpunt, maar ook een buitengewoon belangrijke bron voor de cultuurgeschiedenis van de 1ste eeuw n. C. Paulus sprak en schreef, zooals waarschijnlijk de meeste Joden van zijn tijd, behalve Philo en Flavius Josephus, in de κοινή (z.a.).