Patricii - de rom. geboorte-adel. Samen met den koning bestuurden zij den staat; alleen zij hadden oorspronkelijk zitting in den senaat (zie patres). Ze zijn in verschillende gentes verdeeld, die ieder een zeker aantal clientes hadden.
Ze worden onderscheiden in ouderen en jongeren adel, patres maiorum et minorum gentium; volgens de traditie stammen de jongere geslachten uit Alba Longa. Ook tijdens de republiek zijn nog de Claudii onder de patriciërs opgenomen. Caesar in 45 en Augustus in 29 (krachtens de lex Saenia van 30) en ook latere keizers hebben het patriciaat aangevuld door plebejische geslachten in den adelstand op te nemen.
Onder Constantijn den Gr. werd het patriciaat aan hooge ambtenaren als persoonlijke adelstitel geschonken, zonder erfelijk te zijn.