Parthia - Παρθία, Παρθυαία, Παρθυηνή, het land der Parthen (Parthi, Πάρθοι), ten O. van Media gelegen, over het algemeen woest en onvruchtbaar. De Parthen waren van oorsprong een turanisch nomadenvolk en uiterst geoefende ruiters en tevens voortreffelijke boogschutters. Terwijl zij schijnbaar vluchtten, keerden zij zich op hunne paarden om en troffen met goed gemikt schot den vervolgenden vijand (fugaces Parthi).
Eerst waren zij onderworpen aan het perzische rijk, vervolgens aan het macedonische, daarna aan het syrische. Doch tijdens koning Antiochus II Theos stonden de Parthen op (248) en stichtteneen eigen rijk, dat, in den beginne klein, zich allengs door veroveringen van den Indus tot aan den Euphraat uitbreidde (± 150). Zij bleven een barbaarsch volk, maar hunne vorsten namen, evenals de andere oostersche koningen, de hellenistische beschaving aan. Hunne 31 koningen hadden allen, behalve hun bijzonderen naam, nog dien van Arsaces. In plaats van het, oude Hecatompylus werd Ctesiphon tot hoofdstad verheven. De Parthen betoonden zich verbitterde vijanden van het rom. rijk. In 227 na C. maakte een Pers, Artaxerxes, zoon van Sassan, zich van het bewind meester en stichtte zoo het nieuw- perzische rijk onder de dynastie der Sassaniden.