Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Pamphila

betekenis & definitie

Pamphila - Παμφίλη, 1) van Cos, uitvindster van het zijdeweven. Zij leefde in het begin der vierde eeuw.—2) aegyptische of epidaurische vrouw, die een aantal bijzonderheden op het gebied van geschiedenis, wijsbegeerte, rhetorica, enz., te boek stelde, zooals zij die gedurende haar dertienjarig huwelijk uit de gesprekken van haar man en zijne talrijke bezoekers had opgevangen of uit haar lectuur had opgeteekend. Zij leefde ten tijde van Nero.

< >