Pagus - landelijk distrikt, plattelandsgemeente. Soms behoorden de pagi tot het gebied eener stad en kan het woord door dorp worden overgezet, somtijds ook hadden zij eene grootere uitgebreidheid en vormden zij een zelfstandig geheel, overeenkomende met hetgeen wij een kanton of distrikt zouden noemen. De inwoners waren pagāni.
De dorpen, vlekken en gehuchten in zoo’n distrikt heetten vici (zie vicus no. 3). Te Rome werden de bewoners der vroegere buitenwijken ook pagani genoemd. Paganus beteekent ook: boersch, landelijk; onder de keizers wordt de naam gebezigd in tegenstelling met milites, en bij de kerkelijke schrijvers = heidenen.Παιδεραστία, knapenliefde, eene betrekking tusschen een volwassen man en een knaap, die medebracht, dat zij zooveel mogelijk in elkanders gezelschap waren, dat de man door goede voorbeelden en lessen een gunstigen invloed op de zedelijke ontwikkeling van den knaap trachtte uit te oefenen, en dat de knaap zich naar het voorbeeld van den man trachtte te vormen. Deze verhouding bestond vooral in dorische staten, in het bijzonder op Creta, waar de knaap evenals eene bruid uit het huis zijner ouders geroofd werd, na twee maanden vrijgelaten werd, maar zich dikwijls levenslang bij den man aansloot, waaruit soms de innigste vriendschap en broederschap, vooral in den oorlog, ontstond.—De man heette op Creta φιλήτωρ, te Sparta εἰσπνήλας (inblazer), de knaap op Creta κλεινός (geroemde), te Sparta ἀίτας (toehoorder).—Werd van zulk een verkeer op onzedelijke wijze misbruik gemaakt, wat in oude tijden slechts zelden schijnt voorgekomen te zijn, dan konde de man gestraft worden met atimie, verbanning of zelfs met den dood, de knaap werd van openbare betrekkingen en van godsdienstige feesten uitgesloten. In lateren tijd verloor de zaak echter geheel en al hare oorspronkelijke beteekenis en ontaardde zij tot eene door en door onzedelijke verhouding, in welken vorm zij ook bij de Romeinen, vooral in den keizertijd, ingang vond.
Παιδονόμος, te Sparta en op Creta een magistraat, die met het toezicht op de opvoeding der knapen belast was; hij werd bijgestaan door de βίδυοι, en onder hem stonden de μαστιγοφόροι, om door hem opgelegde straffen te voltrekken.
Παιστική, landstreek in het N. van Thracia.