Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 10-06-2019

Oīcles, -cleus

betekenis & definitie

Oīcles, -cleus - Ὀικλῆς, -κλεύς, kleinzoon van Melampus, vader van Amphiarāus. Hij vergezelde Heracles op diens tocht tegen Laomedon en sneuvelde daarbij.

V.a. zoude hij echter behouden van Troje teruggekomen zijn en sedert in Arcadië gewoond hebben.

< >