Nicias - Νικίας, 1) zoon van Niceratus, reeds vroeg gunstig bekend als veldheer, kwam na den dood van Pericles aan het hoofd der oligarchische of der gematigd democratische partij, die vrede met Sparta wenschte. Hij was zeer rijk en mild, bovendien zeer eerlijk en bedachtzaam, daarom genoot hij het volle vertrouwen van het volk, maar zijne besluiteloosheid en gemis aan zelfstandigheid beletten hem eenigen invloed uit
te oefenen, bovendien was hij zeer bijgeloovig en liet hij zich geheel beheerschen door priesters en waarzeggers. In het begin van den peloponnesischen oorlog streed hij meermalen met geluk, het was echter voor zijn roem schadelijk, dat hij de inneming van Sphacteria aan Cleon (z. a.) overliet. Na Cleon’s dood werd vooral door zijn toedoen een vrede (vrede van N.) gesloten, welks voorwaarden echter door verschillende omstandigheden nooit ten volle vervuld werden. Hoewel hij zich met alle macht tegen de onderneming naar Sicilië verzette, werd hij met Alcibiades en Lamachus aan het hoofd ervan gesteld (415), en daar Alcibiades terstond teruggeroepen werd en Lamachus spoedig sneuvelde, had hij alleen de leiding van de zaken in handen. Het mislukken der onderneming is dan ook, hoewel hem misschien inderdaad de middelen ontbraken, om haar tot een goed einde te brengen, toch ook voor een groot deel aan zijne besluiteloosheid te wijten; zelfs van de voordeelen, die hij behaalde, verzuimde hij partij te trekken, en toen hem eindelijk op zijn dringend verzoek uit Athene versterking onder Demosthenes gezonden werd, verzette hij zich tegen de plannen van dezen, en liet hij uit bijgeloovige vrees voor een maansverduistering (27 Aug. 413) het juiste oogenblik voor den aftocht voorbijgaan, zoodat aan het leger na het verlies van de geheele vloot ten slotte niets anders overbleef dan over land af te trekken.
Na een marsch van weinige dagen, waarbij zij honger, dorst en herhaalde aanvallen der vijanden te verduren hadden, moesten zij zich overgeven; het geheele leger werd gevangen genomen, en beide veldheeren werden ter dood gebracht.—2) rhetor te Thurii, leeraar van Lysias.—3) Athener, een van de beroemdste grieksche schilders, tijdgenoot van Alexander d. G.; Praxiteles liet zijne mooiste marmerwerken door hem beschilderen; dit gebeurde door encaustiek (z. encaustica); vele van zijne werken vond men later te Rome.—4) lijfarts van koning Pyrrhus, die aan Fabricius aanbood den koning voor geld te vergiftigen.—5) van Milētus, geneesheer en epigrammendichter, vriend van Theocritus.—6) Nic. Curtius, van Cos, grammaticus, vriend van Cicero, Dolabella en Pompeius.