Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Nicānor

betekenis & definitie

Nicānor - Νικάνωρ, 1) zoon van Parmenion, veldheer onder Alexander d. G., streed aan het hoofd der ὑπασπισταί bij den Granīcus, bij Issus en Gaugamēla; hij stierf in 330.—2) stadhouder van Alexander in Indië. In de twisten na den dood van Alexander hield hij de zijde van Antigonus.—3) van Stagīra, bevelhebber der vloot onder Alexander; na diens dood mengde hij zich in de oorlogen tusschen zijne veldheeren, eindelijk werd hij op bevel van Cassander verraderlijk gedood.—4) van Alexandrīa, grieksch grammaticus ten tijde van Hadriānus, die vooral over de leer der interpunctie (στιγμή) schreef, waarom men hem schertsend στιγματίας (gebrandmerkte) noemde.

< >