Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Samus

betekenis & definitie

Samus - Σάμος, thans Samo, machtig eiland op de ionisch-aziatische kust, eerst bevolkt door Lelegers en Cariërs, later door Ioniërs en Doriërs. Het was reeds vroeg eene aanzienlijke zeemogendheid; de Samiërs waren de eersten, die triëren bouwden (704).

Na vele twisten tusschen adel en volk, maakte in ± 540 Polycrates zich van het bestuur meester. Zijne regeering was een tijdperk van grooten bloei.

Kort na zijn dood werd het eiland, niet zonder tegenstand en verwoesting, aan de Perzen schatplichtig en onder Polycrates’ jongeren broeder Syloson geplaatst. Onder Syloson’s zoon Aeaces namen de Samiërs wel deel aan den ionischen opstand (500), doch liepen na den slag bij Lade tot den vijand over.

Als lid van het attische zeeverbond bewaarde Samus later eene zekere mate van onafhankelijkheid, totdat in 440 bij een geschil tusschen Samus en Milētus de Atheners te gebiedend optraden, waarop het eiland de gehoorzaamheid opzegde. Na een beleg van negen maanden slaagde Pericles er in, den opstand te bedwingen; de vestingwerken werden geslecht, de vloot uitgeleverd, den Samiërs een zware boete opgelegd en een gedeelte van het eiland tot cleruchieën gemaakt.

In den peloponnesischen oorlog bleef Samus aan Athene trouw, doch na den slag bij Aegospotami moest het voor Lysander zwichten en spartaansche bezetting opnemen, terwijl de atheensche kolonisten verdreven werden. In 394 kwam het opnieuw bij Athene, in 390 weder bij Sparta, daarna aan Perzië, in 365 werd het heroverd door de Atheners, die er in 352 weder 2000 cleruchen heenzonden.

In 322 werd het door Perdiccas den Atheners ontnomen, in 319 door Polyperchon hun teruggegeven, en sedert veranderde het nog herhaaldelijk van meester, tot het eindelijk door Rome in den mithradatischen oorlog bij de provincie Asia werd ingelijfd. Door Octaviānus werd het wel eene civitas libera, doch bloei en welvaart waren reeds lang verdwenen.

Het eiland was ongemeen vruchtbaar, zoodat men zelfs spreekwoordelijk zeide, dat de kippen er melk gaven: φέρει Σάμος καὶ ὀρνίθων γάλα. Bouw- en beeldhouwkunst stonden er eenmaal op hoogen trap, en de stad Samus, aan de Zuidoostkust gelegen, en amphitheaterswijze van het strand tegen heuvels oploopende, gold voor eene van de fraaiste en sterkste steden der oudheid.

Tal van overblijfselen getuigen nog van den vroegeren tijd. Beroemd was ook het kostbare samische aardewerk.

Samus was het vaderland van den decoratieschilder Agatharchus, den beeldhouwer en metaalgieter, tevens goud- en zilverwerker Theodōrus, van de wijsgeeren Pythagoras en Melissus, de dichters Aeschrion en Choerilus e. a. De voornaamste godheid van het eiland was Hera, aan wie een zeer oude en beroemde tempel, door Rhoecus gebouwd, gewijd was.

< >