Mancipi (res) - . Tot de res mancipi behoorden volgens Ulpianus: praedia in Italico solo, tam rustica, qualis est fundus, quam urbana, qualis domus; item iura praediorum rusticorum, velut via, iter, actus, aquaeductus; item servi et quadrupedes, quae collo dorsove domantur, velut boves, muli, equi, asini. Van de genoemde iura of servituten beteekent iter het recht te voet of op een rijdier over eens anders grond te gaan, via, er met een voertuig over te rijden, actus, er vee over te drijven, aquaeductus, er water over te leiden. Zie verder servitus no. 1.
Ulpianus voegt er nog bij, dat olifanten en kameelen, quamvis collo dorsove domentur, geene res mancipi zijn, daar zij tot de bestiae behooren. Res mancipi nu konden in rom. eigendom overgaan door in iure cessio, afstand ten overstaan van den praetor, door gerechtelijke toewijzing of adiudicatio of door eene wet, door erfenis en door mancipatio (z. a.). Was er in plaats van de vormelijke mancipatie eene eenvoudige traditio of overgave van hand in hand gebezigd, dan gaf dit geen wettigen rom. eigendomstitel of dominium.
Zooals echter bij het artikel ius honorarium is aangewezen, kon de praetor toestaan, res mancipi te bezitten, in bonis habere. Door verjaring, usucapio, d. i. door ongestoord bezit van roerende goederen gedurende één jaar, van onroerende gedurende twee jaren, kon men dan toch het dominium verwerven.