Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Hephaestus

betekenis & definitie

Hephaestus - Ἥφαιστος, Vulcānus, zoon van Zeus en Hera, god van het vuur. Daar hij kreupel en leelijk was, wierp Hera hem kort na zijne geboorte van den Olympus, hij viel in zee, waar hij 9 jaar door Thetis en Eurynome verzorgd werd. Daarna keerde hij naar den Olympus terug, maar toen hij eens bij een twist tusschen zijne ouders te ijverig voor zijne moeder partij trok, greep Zeus hem bij een been en wierp hem weder uit den hemel.

Het duurde een geheelen dag eer hij bijna levenloos op Lemnus neerkwam, waar hij vriendelijk opgenomen en verpleegd werd. Later werd hij onder de olympische goden opgenomen en werd hem Charis, Aglaia of Aphrodīte tot echtgenoote gegeven, maar daarmede verliest hij zijne beteekenis als god eener natuurkracht en wordt hij de kunstvaardige werkman (Κλυτοτέχνης, Κλυτόεργος), die door de kracht van het vuur metalen bearbeidt en de merkwaardigste kunstwerken ten dienste van goden en helden vervaardigt. Zijne werkplaats wordt oorspronkelijk op den Olympus, later onder verschillende vuurspuwende bergen gedacht, vooral op Lemnus en Sicilië.

Als kunstenaar staat hij in nauwe betrekking tot Athēna, te Athene werd voor hen beiden een feest gevierd, de Χαλκεῖα. De voornaamste plaats van zijn eeredienst, die overigens niet algemeen was, was Lemnus, waar de Cabīri als zijne helpers beschouwd werden. Afbeeldingen zijn zeldzaam, gewoonlijk wordt hij voorgesteld als een krachtig man, in werkmanskleederen en met een hamer in de hand.

< >