Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 12-06-2019

Larī(s)sa

betekenis & definitie

Larī(s)sa - Λάρισσα, 1) stad der Pelasgen, in het thessalische landschap Pelasgiōtis, aan den Penēus. Hier behoorde het vorstengeslacht der Aleuaden te huis.—2) stad in het thessalische landschap Phthiōtis, tegen een berg gebouwd en vandaar κρεμαστή, het hangende, genoemd.—3) naam van den burg der stad Argos.—4) zeestad aan de W.-kust van Troas, in de perzische oorlogen verwoest.—5) stad in aziatisch Aeolis, met den bijnaam Phricōnis, Φρικωνίς of Αἰγυπτία.—6) stad in Lydia, aan den Cayster, ook Ephesia bijgenaamd.—7) stad in Assyria, ten N. van de uitmonding van den Lycus of Zapatas in den Tigris, met muren van 100 voet hoog, ten tijde van Xenophon verlaten, de onlangs opgegraven stad Kalach, ten Z. van Niniveh, tgw. Nimroed; z.

Ninus.—Dichterlijk Larissaeus = thessalisch.

< >