Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Isis

betekenis & definitie

Isis - Ἶσις, aegyptische hemelgodin, moeder der opgaande zon (Horus) en gemalin der middagzon (Osīris). Zij was een van de weinige godheden, die in geheel Aegypte vereerd werden, vandaar dat, toen men eene verklaring poogde te vinden van de geheimzinnige mythen, die op hare verhouding tot de zon betrekking hebben, die mythen op zeer verschillende wijzen uitgelegd werden, waarbij aan het wezen van Isis tal van beteekenissen werden toegeschreven, die haar oorspronkelijk geheel vreemd waren. Zoo werd zij godin van het Nijldal, maangodin, godin van leven en vruchtbaarheid, helpster bij geboorten, godin van ziekte en gezondheid, koningin der onderwereld, waarvan zij de sleutels bewaart en waar zij recht spreekt over de dooden, godin van zee en stormen, wetgeefster, beschermster van het huwelijk en den staat, enz.

Door de Grieken werd zij daarom vereenzelvigd met Demēter, Persephone, Hecate, Hera, Artemis, Io en vele andere godinnen, en haar voor een groot deel geheime, dikwijls met onzedelijkheid gepaarde, eeredienst vond bij hen vrij algemeen ingang. Ook bij de Rom. werd de dienst van Isis tegen het einde der republiek ingevoerd en, hoewel herhaaldelijk verboden, was hij in den keizertijd door het geheele rijk verbreid. Een offerplechtigheid ter eere van Isis is op blz. 338 voorgesteld.—Latere wijsgeeren zagen in Isis, wegens haar uitgebreiden werkkring, de personificatie der grondstof van het heelal of de alles beheerschende godheid.—Hare afbeeldingen gelijken op die van Hera, hare attributen zijn slangen, korenaren, lotus, de halve maan, het sistrum, e. a.

< >