Hierosolȳma - (plur.), τὰ Ἱεροσόλυμα, Jerusalem, hebr. Jerûsjalajim, vroeger Jebus, door David op de Jebusieten veroverd en tot hoofdstad verheven. Na Salomo bleef J. de hoofdstad van het rijk van Juda tot aan de verovering en verwoesting door Nebukadnezar (586).
Na den terugkeer der Joden uit de babylonische ballingschap (537) werd de stad herbouwd. In 70 na C. werd zij door Titus geheel verwoest. In 130 legde Hadriānus er eene rom. kolonie aan, Aelia Capitolina.
De stad van David bepaalde zich tot den heuvel Sion (burg) en den berg Moryah, waarop Salomo zijn tempel bouwde. Omstreeks 700 werd de heuvel Ophel met het Kaasmakersdal of Tyropoëon binnen den muur getrokken, benevens de N.-waarts van Sion gelegen stadswijk Acra. Herōdes Agrippa ommuurde ook de zoogenaamde nieuwe stad,