Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Heraclītus

betekenis & definitie

Heraclītus - Ἡράκλειτος, 1) van Ephesus, omstreeks

500. Hij leefde geheel en al voor de studie en sloeg zoowel het verzoek van zijne medeburgers af om aan het staatsbestuur deel te nemen, als eene uitnoodiging om aan het hof van Darīus Hystaspis te komen. De resultaten zijner studie heeft hij neergelegd in een werk (περὶ φύσεως), dat hem bij de ouden den naam σκοτεινός bezorgde; de taal er van is moeielijk te verstaan, en de daarin ontwikkelde stellingen moeielijk te begrijpen. De grondstof van het heelal, tevens de alwetende en albesturende goddelijke geest, is volgens Her. het vuur, waaruit langs den weg naar beneden (ὁδὸς κάτω) alles ontstaat, en waarin zich langs den weg naar boven (ὁδὸς ἄνω) alles oplost. Maar de stof beweegt zich in ieder voorwerp langs beide wegen te gelijk, of eigenlijk zijn de twee wegen slechts een (ὁδὸς ἄνω κάτω μίη), daarom kan men evenmin zeggen dat iets is als dat het niet is; zoowel het eene als het andere is waar, ontstaan en vergaan zijn in alles ten nauwste verbonden, alles is in onophoudelijke beweging en verandering (πάντα ῥεῖ). De stoffelijke voorwerpen ontstaan door tweespalt in den boezem der godheid, de geheele wereld is τὸ ἓν διαφερόμενον αὐτὸν αὑτῷ, maar onder den invloed van liefde en vrede gaat zij van tijd tot tijd weder in de godheid op, om daarna zich evenals te voren er van af te scheiden. Verscheiden fragmenten van dit werk zijn bewaard gebleven. De leer van Her. is later de grondslag geworden van het stelsel der Stoicijnen.—2) van Tyrus, leerling van Philo van Larisa, academisch wijsgeer.—3) ook Heraclides genoemd, schrijver van Ἀλληγορίαι Ὁμηρικαί, waarin de mythen van Homerus in den geest der stoicijnsche wijsbegeerte verklaard worden. Hij leefde waarschijnlijk onder de eerste rom. keizers.

< >