Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Gladiatōres

betekenis & definitie

Gladiatōres - zwaardvechters, in den regel krijgsgevangenen, die in zwaardvechtersscholen door vecht- of schermmeesters geoefend werden en dan door hunne eigenaars verhuurd werden om bij lijkstaties, feesten, openbare spelen ten genoegen der toeschouwers op leven en dood met elkander te vechten. Het gebruik om gladiatoren te laten vechten is van Etruscischen oorsprong, en het eerst in Rome ingevoerd in 264, als lijkspelen; als openbare spelen voor het eerst in 105, zie Ludi aan het einde. De Rom. waren tuk op bloedige spelen en deze waren een krachtig middel voor eerzuchtigen om zich de gunst van den grooten hoop te verwerven.

Uit een opvoedkundig oogpunt werden deze spelen aanbevolen, om een krijgshaftigen zin op te wekken en in den strijd de gevoelszenuwen te stalen. In de oefenscholen gaf men voorzichtigheidshalve den zwaardvechters slechts houten wapenen ten gebruike, terwijl deze verblijven als gevangenissen waren ingericht, met de noodige voorzorgen tegen ontvluchting. Er waren verschillende soorten van zwaardvechters, op verschillende wijze gewapend, ten einde aan de spelen de noodige verscheidenheid bij te zetten.

Hierbij eene afbeelding van de gladiatorenkazerne te Pompeii. Oorspronkelijk was het een zuilengang geweest, die bij het aangrenzende theater hoorde; later, waarschijnlijk in den tijd van Nero, werd het gebouw voor het aangegeven doel geschikt gemaakt, door de zuilengangen met kleine slaapkamers, twee rijen boven elkaar, te omgeven. Het middenterrein diende voor oefeningen.

Een van de cellen diende als gevangenis.

< >