Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Ennius

betekenis & definitie

Ennius - (Q.), rom. dichter, in 239 te Rudiae in Calabria geboren, Griek door opvoeding en reeds vroeg met de grieksche letterkunde bekend. M. Porcius Cato Maior vond hem in 204 als rom. soldaat op Sardinia, merkte zijn talent op en nam hem naar Rome mede.

Dáár verwierf Ennius zich de vriendschap van verschillende aanzienlijke Rom., o.a. van de Scipiones en de Fulvii Nobiliores, door wier toedoen hij in 184 onder de rom. burgers werd opgenomen. Hij stierf in 169. De Rom. zagen in Ennius den schepper hunner nationale poëzie.

Zijn voornaamste werk zijn zijne Annales, in 18 boeken, eene doorloopende rom. geschiedenis in verzen, en wel niet in de oude, harde saturnische, maar in epische versmaat. Hij was de eerste, die den dactylischen hexameter op het Latijn toepaste. Vooral Vergilius heeft voor zijne Aeneis aan Ennius zeer veel ontleend.

Ook schreef E. naar grieksche voorbeelden een aantal treurspelen, benevens andere gedichten van gemengden inhoud, vooral Saturae (4 boeken), en in proza een vertaling van de ἱερὰ ἀναγραφή (sacra historia) van Euhemerus (z. a.). Ten onrechte hebben sommige schrijvers verteld, dat hij in het familiegraf der Scipio’s begraven is.

< >