Dominium - eigendom en eigendomsrecht. Volgens streng rom. recht kon alleen hij zijn eigendomsrecht doen gelden, die het commercium had en op eene door de wetten erkende wijze den eigendom had verkregen. Het ius gentium, of, beter gezegd, het peregrinenrecht, dat te Rome aldus werd genoemd, erkende echter voor niet- burgers ook andere, niet streng civielrechtelijke wijzen om iets te verwerven.
Nu ging het echter niet aan, den civis achter te stellen bij den peregrinus en zoo ontwikkelde zich uit het praetorische recht de leer van quiritarischen en bonitarischen eigendom. Tot de res mancipi b.v., dat is tot zulke zaken, die formeel ten overstaan van getuigen per aes et libram moesten worden overgedragen, behoorden niet slechts grondbezittingen op italischen bodem, maar o.a. ook slaven en last- en trekdieren. Wanneer nu zulke een res eenvoudig door overgave, traditio, in andere handen was overgegaan, dan gaf dit voor den verkrijger geen dominium ex iure Quiritium; doch de praetor kon toch het bezit als geldig erkennen; dan noemde men zulk een bezit: in bonis habere.