Dominium
(Lat., rechtst.), eigendom; — dominium directum, blote eigendom ; — domi'nium u'tile, erfpachtsof opstalrecht.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat., rechtst.), eigendom; — dominium directum, blote eigendom ; — domi'nium u'tile, erfpachtsof opstalrecht.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ĭi, n. heerschappij, macht (over iets), het bezit (van iets). | feestelijke maaltijd, gastmaal.
Stephanus Axters (1937)
1. Beschikkingsvermogen. Voluntas dicitur habere dominium sui actus non per exclusionem causae primae, sed quia causa prima non ita agit in voluntate, ut eam de necessitate ad mum determinet, sicut determinat naturam, s. THOMAS, QU. DISP. DE POTENTIA Q. 3, A. 7, AD 13, De wil heeft het beschikkingsvermogen over sfijn handelingen, niet dat...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: