Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Callias

betekenis & definitie

Callias - Καλλίας, naam van verscheiden leden van een adellijk atheensch geslacht, dat van Triptolemus heette af te stammen en waarin de waardigheid van fakkeldrager (δᾳδοῦχος) bij de eleusinische mysteriën erfelijk was. Hiertoe behooren o. a. 1) Callias, zoon van Hipponīcus no. 2, de rijkste Athener van zijn tijd; hij streed bij Marathon en onderhandelde in 449 met Perzië over den zgn. cimonischen vrede.—2) zijn kleinzoon Callias, zoon van Hipponīcus no. 3, een lichtzinnig mensch, berucht door zijne zedelooze leefwijze, waardoor hij zijn groot vermogen verkwistte en in zijne laatste jaren gebrek leed. Ook aan het huisvesten en gastvrij onthalen van de sophisten, die Athene bezochten, moet hij veel geld besteed hebben.

Hij diende in 391 onder Iphicrates en werd later (371) als gezant naar Sparta gezonden.—Niet tot dit geslacht behooren:3) Callias, zoon van Calliades, die in 432 als veldheer voor Potidaea sneuvelde.—4) tyran van Chalcis omstreeks 350. Om zich van geheel Euboea meester te maken, wendde hij zich eerst om hulp tot Philippus van Macedonië, later tot Thebe, eindelijk tot Athene, waarmede hij vroeger in oorlog was geweest. Hier vond hij steun bij Demosthenes en inderdaad werd hem hulp gezonden, doch het plan gelukte niet. Later leefde hij te Athene, waar hij het burgerrecht kreeg.—5) atheensch blijspeldichter, jonger tijdgenoot van Cratīnus, schrijver van zes blijspelen, waarvan enkele fragmenten bewaard zijn. Dezen Callias of een naamgenoot wordt een werk toegeschreven, γραμματικὴ τραγῳδία genoemd, over welks inhoud niets bekend is.—6) van Syracūsae, schrijver van een werk over het leven van Agathocles.

< >