Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Bomilcar

betekenis & definitie

Bomilcar - Βομίλκας, naam van twee carthaagsche veldheeren. De eerste komt voor in den strijd van Carthago tegen Syracūsae, toen Agathocles omstreeks 310 eene landing in Africa deed en de carthaagsche generaals Hanno en Bomilcar versloeg. Later deed Bomilcar eene poging om zich te Carthago van het bewind meester te maken; doch zijn toeleg mislukte en hij stierf aan het kruis.—De andere komt voor in den tweeden punischen oorlog.

Hij bracht in 215 versche troepen aan Hannibal en ondersteunde in 214 en212 Syracusae tegen de Romeinen.—Ook de vertrouwde dienaar van Jugurtha, die voor dezen te Rome den moord op Massīva pleegde, heette Bomilcar. Toen hij later zijn meester poogde te verraden, werd hij door dezen met den dood gestraft (107).

Βωμονῖκαι, heetten de spartaansche knapen, die de geeseling voor het altaar van Artemis Ὀρθία (z. a.) het langst en standvastigst verdroegen.

< >