Attalus - Ἄτταλος, 1) veldheer van Philippus van Macedonië. Bij diens dood stond hij met een leger aan den Hellespont om den veldtocht tegen Perzië te beginnen. Maar Alexander, die hem niet vertrouwde, liet hem, terstond na het aanvaarden der regeering vermoorden.—2) zoon van Andromenes, veldheer van Alexander den G., werd verdacht van medeplichtigheid aan de samenzwering van Philōtas (330), maar vrijgesproken.
Na Alex. dood sloot hij zich bij Perdiccas aan, en toen deze vermoord was, ging hij met de vloot naar Tyrus om troepen te werven; hij werd echter door Antigonus verslagen (320) en sedert dien tijd gevangen gehouden, drie jaar later werd hij gedood.—3) Attalus I, regeerde 241–197 over Pergamus en nam na eene overwinning op de Galliërs den koningstitel aan. Hij vergrootte zijn rijk ten koste van Syrië, doch moest weldra de gemaakte veroveringen weder afstaan. Om zich tegen dit machtige rijk te kunnen verdedigen, verbond hij zich met de Romeinen en ondersteunde hen vooral met zijne vloot in den oorlog tegen Philippus van Macedonië.
Hij stierf72 jaar oud aan eene beroerte. Hij was een beschermer van kunsten en wetenschappen en stichtte met groote kosten de beroemde bibliotheek van Pergamus.—4) Attalus II, Φιλάδελφος, zoon van den vorigen, nam na den dood van zijn broeder Eumenes II (159), dien hij sedert 167 te Rome vertegenwoordigd had, als voogd over diens kinderen de regeering in handen en behield die tot zijn dood (138). Hij ondersteunde de Romeinen in hunne oorlogen tegen Macedonië en het achaeïsch verbond en trachtte Alexander Balas te helpen in zijn streven naar de regeering over Syrië. Van de Romeinen ontving hij hulp in zijne oorlogen tegen Bithynië. Ook hij was een beschermer van kunsten en wetenschappen.—5) Attalus III, Φιλομήτωρ, zoon van Eumenes II en Stratonīce, opvolger van den vorigen, was te zwak van geestvermogens om zelf te regeeren; hij leefde in afzondering en bracht zijn tijd met tuinbouw en beeldhouwen door. Hij stierf in 133 en liet bij testament zijn rijk en zijne bezittingen aan de Romeinen na.—6) romeinsch
praefect, die tweemaal (409, 414 na C.) door de Westgothen tegenover Honorius tot keizer uitgeroepen werd. Hij werd beide keeren echter spoedig door zijne aanhangers verlaten en viel eindelijk in de handen van zijne vijanden, waarop hij naar Lipara verbannen werd.—7) stoicijnsch wijsgeer, leermeester van Seneca.
Ἀτθίς, geschied- en aardrijkskundige beschrijving van Attica, zooals in de vierde en derde eeuw in groot aantal geschreven werden. Van de meeste schrijvers zijn slechts fragmenten over. De bekendste zijn: Philochorus, Hellanicus, Clitodēmus, Androtion, Phanodemus en Demon.