Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Atriensis

betekenis & definitie

Atriensis - slaaf, wien de zorg voor het atrium was opgedragen, en die, omdat het eene betrekking van vertrouwen was, tot de bevoorrechte slaven van het huis behoorde.

waardoor het licht naar binnen viel en de rook van den haard naar buiten trok, en die compluvium werd geheeten, omdat zij ook den regen doorliet. Daaronder was in den vloer een soort regenbak, impluvium. Soms was het atrium met bloemen en beelden versierd. Op de eerste teekening ziet men achter het atrium een vertrek, dat aan de voorzijde open is, het tablinum, de werkkamer of het bureau van den heer des huizes, en daarachter een met eene gaanderij omgeven binnenplaats of cavaedium, ook peristylium geheeten. De tweede teekening stelt het atrium voor van een oud- italisch huis zonder peristylium; door het tablinum en de aansluitende porticus ziet men in den tuin. Oorspronkelijk behoorde het atrium geene zuilen te hebben, doch toen de afmetingen grooter werden, werd het dak aan de hoeken van het impluvium door kolommen gedragen.

< >