Adoratio - προσκύνησις, 1) Vereering der goden. Bij Grieken en Romeinen bestond de adoratio hierin, dat men de hand naar het beeld der godheid uitstrekte, ze vervolgens aan den mond bracht (ad os, vandaar adorare) en met halfgebogen knie het beeld een kushand toewierp.
Ook werd het beeld vaak gekust.—2) Vereering der vorsten, z. adulatio.