Adulatio - προσκύνησις, kruipende vereering der vorsten. Zij bestond hierin, dat men zich met het aangezicht ter aarde wierp en den grond kuste.
Deze gewoonte, bij oostersche volken te huis behoorende en door lage vleiers ook tegenover de rom. keizers in praktijk gebracht, werd onder keizer Diocletianus voorschrift.