Kyrenaïsche School - Sokratische school, zo genoemd naar haar stichter Aristippos van Kyrene (ca. 435-356 v.C.). Hij vertoefde in Athene als leerling van Sokrates, in Skillous bij Xenophon, in Korinthos bij de beroemde hetaere Laïs, en in Syrakusae waar hij opviel door zijn vrijmoedigheid en vleierijen.
Hij is de schepper van het extreem hedonisme, en werd als zodanig de wegbereider voor Epikouros. Het genot, namelijk het lichamelijke genot van dit ogenblik, is het hoogste goed. Genot is het enige criterium van onze daden. Het is een zachte beweging (leia kynèsis) van de ziel; smart daarentegen is een ruwe en heftige beweging (tracheia kynèsis). Aristippos verachtte elk speculatief weten; alleen genotservaringen hebben waarde, maar deze moeten gepaard gaan met zelfbeheersing. Echo, ouk echomai (‘Ik bezit, ik word niet bezeten’), zei Aristippos over zijn verhouding met Laïs. Nadenken en inzicht (phronèsis) kunnen wel het genot bevorderen en leiden. Zijn dochter Aretè volgde hem op in de Kyrenaïsche School; zij schreef vele werken. Zijn kleinzoon heette eveneens Aristippos; men weet niet precies welke elementen van de leer van de grootvader zijn, en welke van de kleinzoon. Hij schreef vele dialogen, diatriben die verloren zijn gegaan. Het leven van Aristippos wordt opgesmukt met vele gezegden en andekdoten.
Een minder belangrijke figuur was Annikeris (onzekere datering), die niet alleen het subjectieve en individuele genieten van Aristippos aanvaardde, maar ook het medeleven met de anderen (de mens heeft vele plichten) van waarde achtte.
Theodoros Atheos (ca. 300 v.C.), ‘de goddeloze’, werd uit zijn vaderstad Kyrene door een revolutie verjaagd. Hij schreef een boek Over de Goden, waarin hij alle geloof aan een goddelijk wezen ontkende. Hij werd in Athene wegens asebeia (goddeloosheid) voor het gerecht gedaagd en slechts gered door zijn gastheer Demetrios van Phaleron. Hij meende dat ogenblikkelijk genot minder waarde heeft dan een juist inzicht. Zedelijkheid is conventie: de verstandige mens moet zich niet voor zijn vaderland opofferen, maar zelfs recht tegen de zedelijke gewoonten ingaan.
De laatste vertegenwoordiger van de Kyrenaïsche school was Hegesias (ca. 300 v.C.), de kampioen van het pessimisme: het geluk (afwezigheid van smart) vindt men slechts in de dood. Hij kreeg de bijnaam van Peisithanatos (lett. ‘raadgever van de dood’), omdat hij door zijn voordrachten velen tot zelfmoord dreef. Ptolemaios Philadelphos verbood zijn voordrachten. Zijn bekendste werk was de Apokarteroon (‘Hij die zich doodhongerf).