Gepubliceerd op 14-09-2017

Eupatriden

betekenis & definitie

Eupatriden - (lett. ‘Zonen van een adellijke vader’) Leden van de Attische adel. Tot aan de tijd van Solon was het een geboorteadel, daarna werd het een geldadel. Kleisthenes ontnam hen bij zijn democratische hervorming alle voorrechten, alhoewel hij zelf tot het geslacht van de Eupatriden behoorden, evenals later Perikles.

Toch gaven de Eupatriden, zoals later in Rome de patriciërs, zich niet gewonnen en trachtten zij bij herhaalde gelegenheden, b.v. in 411 en 404 v.C., de democratie door een oligarchie te vervangen, doch zonder succes. Waarschijnlijk waren de Eupatriden afstammelingen van de raadgevers van de koningen en hadden zij als dusdanig het exclusief recht op het archontaat. Bijgevolg waren de leden van de Areopaag alle Eupatriden. Na Solon verloren ze dit voorrecht, alsmede de uitsluitende rechtsinterpretatie. Iets bleef er wel over uit de pre-klassieke periode, nl. de interpretatie en toepassing van enkele godsdienstige wetsvormen.

In Ephialtes, vriend van Perikles, vonden de Eupatriden een geducht tegenstander, die hun de laatste privileges ontnam. Het kostte hem ook zijn leven in 461 v.C.

< >