Ergasteria - In de oudheid de grotere werkplaatsen, waarin enkele tientallen vakwerklui werkten. Hierin werd vooral aan specialisatie gedaan, in groepsverband, b.v. in Athene de grote leerlooierij van Kleon, tijdgenoot en mededinger van Perikles, en van Anytos, de aanklager van Sokrates. Hier looide men de huiden die als leder het materiaal leverden voor andere ergasteria van zadel-, harnas- en schoenmakers. In Athene waren er schoenmakersbedrijven, gespecialiseerd in schoenen voor mannen, andere voor vrouwen. Er waren ergasteria voor scheepsbouwers, smeden, wagenmakers, molenaars, bakkers, visbereiders enz. De textielnijverheid ontwikkelde zich van huisindustrie tot fabriekssysteem. Vooral sinds Perikles was dat het geval. Perikles en Alkibiades bezaten ieder een ergasteria voor textiel, waarin - zoals elders - vooral slaven werkten.
De ergasteria van Athene waren meer werkplaats en winkel dan fabriek. Ze werkten en leverden eerst op bestelling, voordat ze ook voor de uitvoer gingen werken. Toen nog bleven ze meer werkplaats dan fabriek, want het aantal werknemers-slaven bleef, volgens moderne maatstaven althans, zeer beperkt. Het ergasteria te Athene, eigendom van Kephalos, gaf werk aan 120 werklieden. De schoenfabriek van Timarchos had er 10, de kistenmakerij van Demosthenes had er 20, en zijn wapenfabriek 30.
Ook in Rome en in Italië ontstonden van lieverlee ergasteria, naast de grote latifundia en industriële bedrijven, vooral na het contact met de Griekse wereld. De bestaansmogelijkheden van de ergasteria werden gezocht in de specialisatie en de kunstvorm. Sommige ergasteria werden echte kunstateliers en het kunstvolle rendement van deze ergasteria had een continuïteit, omdat de groepen van slavenarbeiders principieel bij elkaar gehouden werden. Ze bleven één groep vormen, ook bij verkoop of erflating, want een scheiding of verbrokkeling zou de produktie geschaad hebben.
Deze industriële organisatie hebben de Romeinen wellicht van de analoge Griekse ondernemingen afgekeken. Deze vorm van beperkte tewerkstelling en de zorg voor het kunstgehalte van het produkt boden de Romeinse en Italiaanse ergasteria de mogelijkheid om zich te handhaven, naast de grote ondernemingen op de latifundia.