Gepubliceerd op 12-09-2017

Cato, Marcus Porcius (Uticensis)

betekenis & definitie

Cato, Marcus Porcius - (Uticensis) Romeins politicus (95-46 v.C.), achterkleinzoon van Cato de Censor. Hij kreeg de bijnaam ‘Uticensis’ omdat hij in die lokaliteit, in het noordwesten van Carthago in 46 zelfmoord pleegde, toen hij zag dat de zaak van de republiek verloren was.

Cato had een onbuigzaam karakter, doch was bekend om zijn absolute integriteit. Op het politieke vlak was hij de belangrijkste antagonist van Caesar en het triumviraat; hij verdedigde de kwijnende republiek en dus de se- natoriale aristocratie. Als stoïcijn viel hij ook de zedenverwildering aan en was hij de steun van Cicero bij de executie van de handlangers van Catilina in 63 v.C. Gedurende de burgeroorlog behield hij een tijdje Sicilië voor de senaat, doch na de dood van Pompeius en na de slag van Thapsus vluchtte hij naar Utica en pleegde er zelfmoord. Cicero schreef voor hem een panegyriek, waarop Caesar met een Anti-Cato heeft geantwoord.

Nawerking: Cato (1713), tragedie door de Engelse auteur J. Addison (1672-1719); Caton d’Utique (1715), tragedie door de Franse auteur F.M. Chrétien Descamps (1683-1747); Cationein Utica (1728), melodrama door (Metastase) Pietro Trapassi (1698-1782) met

muziek van Leonardo Vinei; Der Sterbende Cato (1732), tragiedie door J.C. Gottsched (1700-1766). Opera’s Catone in Utica op tekst van Metastase, door Leonardo Leo (1694-1744), creatie in Venetië (1729); door Johann Adolph Hasse (1699-1783), creatie in Turijn (1732); door Geminiano Giaco- melli (1686-1743), creatie in Wenen (1736); door Antonio Vivaldi (1675-1740), creatie in Verona (1737); door Johann Christian Bach (1735-1782), creatie in Milaan (1762); door Nicola Piccini (1728-1800), creatie in Napels (1770); door Giovanni Paisiello (1740-1816), creatie in 1789; door Peter von Winte (1754-1825), creatie in Venetië (1791).

< >